Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [23]gij zijt [24]een uitverkoren geslacht, [25]een koninklijk priesterdom, een heilig volk, [26]een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen [27]de deugden Desgenen, Die u [28]uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn [29]wonderbaar licht; 23. Namelijk die Christus met waar geloof hebt aangenomen. 24. Dat is, u komen al deze voorrechten en eretitels metterdaad toe, die het ganse volk van Israel doorgaans en inzonderheid Ex.19:5,6; Deut.26:18,19, ten opzichte van het uiterlijk verbond worden gegeven; zie ook Mal.3:16,17, Rom.9:8. 25. Dat is, koningen en priesters, gelijk Johannes spreekt Openb.1:6. Mozes zegt Ex.19:6, een priesterlijk koninkrijk. Doch de apostel volgt de Griekse overzetting, dewijl het een zin heeft. 26. Grieks een volk tot verkrijging; dat is, dat God Zichzelf door Zijn bloed tot een eigendom heeft verkregen; Hand.20:28. 27. Dat is, de eigenschappen, namelijk de wijsheid, mogendheid, rechtvaardigheid, genade en barmhartigheid van God. 28. Namelijk van de onwetendheid en natuurlijke boosheid. 29. Dat is, tot heiligheid en ware kennis van God. Zie Hand.26:18.